WERKING
L-seleno-methionine is een aminozuur L-methionine met op de plaats van het zwavelatoom een seleniumatoom. Selenomethionine is dus iets heel anders dan aan methionine (of andere aminozuren) gecheleerd selenium. Selenomethionine is uniek omdat het selenium een integraal deel uitmaakt van het molecuul, en dus één chemische entiteit is en als geheel wordt ingebouwd in lichaamseiwitten. Dat maakt selenomethionine niet alleen veiliger, maar ook beter biologisch beschikbaar dan wanneer selenium en methionine enkel gecheleerd waren. Selenomethionine wordt vanuit het duodenum vrijwel 100% geabsorbeerd. De absorptie van anorganische seleniumvormen (natriumseleniet) kan veel minder zijn.
NATUURLIJKE SELENIUMBRONNEN
Tonijn, garnalen, paranoten, oesters, zaden, varkens- en rundvlees, uien, knoflook en koolsoorten.
Selenium heeft een zeer veelzijdig werkingsgebied:
INDICATIES:
- Vrije radicaalpathologieën
- cardiovasculaire aandoeningen
- cardiomyopathie
- HIV-infectie (therapieondersteunend)
- hypothyroïdie
- herstel na operatie
- reumatische aandoeningen
- astma
- vermindering toxiciteit chemotherapie
- amalgaambelasting en detoxificatie van andere zware metalen
CONTRA-INDICATIES
Vermijd gebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding (vanwege onvoldoende gegevens).
BIJWERKINGEN
Selenium heeft een relatief kleine veiligheidsmarge. Bij doseringen van 200-400 mcg elementair selenium per dag zijn nooit negatieve bijwerkingen geconstateerd. Bij hogere, therapeutische, doseringen is het zinvol om van tijd tot tijd de bloed-seleniumspiegel te controleren. Bij dagdoseringen boven 750-800 mcg elementair selenium kan soms selenose optreden. Dit gaat gepaard met een knoflookgeur, gele verkleuring van de huid, haaruitval, veranderingen in nagels en botten, verkleuringen van tanden, irritatie van de luchtwegen, misselijkheid, overgeven en/of geïrriteerdheid. Deze verschijnselen zijn volledig reversibel na het stoppen met de seleniumsuppletie.
INTERACTIES
Selenium kan het toxische effect van bepaalde medicijnen verminderen. Ook andere interacties met reguliere of natuurgeneesmiddelen zijn mogelijk. Raadpleeg hiervoor een deskundige.
DOSERING
Onderhoudsdoseringen selenium, ter preventie van degeneratieve ziektebeelden, kunnen variëren tussen 50 en 200 mcg per dag. Therapeutisch kan selenium gebruikt worden in doseringen tot 3 maal daags 200 mcg per dag. Onder goede medische begeleiding kan de dosis bij selenium-deficiënte patiënten eventueel verhoogd worden tot 800 mcg per dag. Doseringen boven 800 mcg zijn in principe toxisch. Omdat selenium vaak ook nog in andere supplementen wordt verwerkt, wordt aangeraden om zonder goede monitoring de adviesdosering van 200 mcg selenium per dag niet te overschrijden.
SYNERGISME
In vitro-experimenten laten een synergie zien tussen vitamine E, selenium en zwavelhoudende aminozuren, die de precursors zijn van glutathion en glutathion-peroxidase. Bij een tekort aan vitamine E worden de vrije radicalen geëlimineerd door glutathionperoxidase. Als basissuppletie raden wij naast selenium een basissuppletie van een goede multi en vitamine C aan.
REFERENTIES
1. Aro A, Alfthan G, Varo P. Effects of supplementation of fertilizers on human selenium
status in Finland. Analyst 1995; 120: 841-83.
2. Barceloux DG. Selenium. J Toxicol Clin Toxicol 1999; 37: 145-72.
3. Baum MK, Miguez-Burbano MJ, Campa A, Shor-Posner G. Selenium and interleukins in
persons infected with human immunodeficiency virus type 1. J Infect Dis 2000 Sep;182
Suppl 1: S69-73.
4. Beck MA. Nutritionally induced oxidative stress: effect on viral disease. Am J Clin Nutr
2000 Jun;71(6 Suppl): 1676S-181S.
5. Bedwal RS, Bahuguna A. Zinc, copper and selenium in reproduction. Experientia 1994;
50: 626-640.
6. Chan S, Gerson B, Subramaniam S. The role of copper, molybdenum, selenium, and
zinc in nutrition and health. Clin Lab Med 1998; 18: 673-85.
7. Corvilain B, Contempre B, Longombe AO, et al. Selenium and the thyroid: how the
relationship was established. Am J Clin Nutr 1993; 57: 244S-248S.
8. Gartner R, Albrich W, Angstwurm MW. The effect of a selenium supplementation on the
outcome of patients with severe systemic inflammation, burn and trauma. Biofactors
2001;14(1-4): 199-204.
9. Head KA. Natural therapies for ocular disorders, part two: cataracts and glaucoma.
Altern Med Rev 2001 Apr;6(2): 141-66.
10. Holben DH, Smith AM. The diverse role of selenium within selenoproteins: a review. J
Am Diet Assoc 1999; 99: 836-43.
11. Ip C. Lessons from basic research in selenium and cancer prevention. J Nutr 1998;
128: 1845-154.
12. Kelloff GJ, Crowell JA, Steele VE, et al. Progress in cancer chemoprevention:
development of diet-derived chemopreventive agents. J Nutr 2000 Feb;130(2S Suppl):
467S-471S.
13. Kelly FJ. Use of antioxidants in the prevention and treatment of disease. J Int Fed Clin
Chem 1998; 10: 21-23.
14. Look MP, Rockstroh JK, Rao GS, et al. Sodium selenite and N-acetylcysteine in
antiretroviral-naive HIV-1-infected patients: a randomized, controlled pilot study.
Eur J Clin Invest 1998; 28: 389-397.
15. Patrick L. Nutrients and HIV: part one -- beta carotene and selenium. Altern Med Rev
1999; 4: 403-413.
16. Rayman MP. The importance of selenium to human health. Lancet 2000 Jul 15;356
(9225): 233-41.
17. Schrauzer GN. Selenomethionine: a review of its nutritional significance, metabolism
and toxicity. J Nutr 2000 Jul;130(7): 1653-166.